FICTIEAUTOBIOGRAFIE
Een gezellig boekennest
Als nakomertje van het gezin werd ik geboren in een huis met al een grote collectie kinderboeken. Op dat moment waren mijn broers zes en zeven jaar en volop bezig met leren lezen. Van jongs af aan had ik dus de mogelijkheid om in de boekenkast te duiken. Hoewel ik dat in het begin misschien vooral letterlijk deed, werd ik al snel een voorleesfanaat. Na de babyboekjes, ook interessante potjeslectuur, was het tijd voor de echte voorleesboekjes. Musti, Pingu en de boeken van Richard Scary waren mijn favorieten.

Voor het slapengaan hadden we een echte verhaaltjestraditie. Mijn papa kwam dan mee op bed zitten en las voor uit onze 365 verhaaltjes voor het slapengaan collectie. Zo hadden we verschillende boeken: 365 konijnenverhaaltjes, berenverhaaltjes, paardenverhaaltjes en mijn favoriete 365 kabouterverhaaltjes. We kwamen nooit 365 dagen toe met een boek. In plaats van een kort verhaaltje, wou ik altijd minstens een dubbele pagina, met zeker een vijftal verhaaltjes.
Mijn papa was ook een meesterverteller-verhalenverzinner. Hij kon de meest fantastische verhalen zo uit zijn duim zuigen en had daar absoluut geen boek voor nodig. Vaak bleef het verhaaltjesboek aan de kant liggen en verzon mijn papa gewoon zelf een verhaaltje voor het slapengaan. Dat vond ik eigenlijk nog leuker dan de boeken.

Van dierenarts tot stripfanaat
Een van mijn favoriete boekenreeksen waren de Artimini boeken van uitgeverij Artis Historia. Je kon voor deze kinderboeken sparen met Artispunten. Ik herinner me nog dat er thuis een grote spaarpot stond en het was altijd feest als we genoeg zegels hadden om een nieuw boek te kopen. In de boeken moest je zelf nog prentjes kleven. Dat was een taak die mijn mama altijd heel nauwkeurig uitvoerde. De boeken bestonden uit een verhaal met daarna een educatief, non-fictie stukje over het thema. Mijn toppers waren Een panda voor Wimpie, Dansende tamtam en Meneer Pit en het ding. Nadat ze eerst nog werden voorgelezen, waren het de eerste boekjes die ik zelf las.

Leren lezen in de lagere school ging vlot en al snel werd ik een boekenwurm. Om de twee weken trok ik met mijn broers naar de bibliotheek Kielpark op zoek naar nieuw leesvoer. In deze kleine bib was het altijd rustig en konden we lekker snuisteren tussen de boeken. In de bib ontdekte ik de boeken van Maarten Jagermeester. In mijn jonge jaren was ik er rotsvast van overtuigd dat ik dierenarts zou worden. Jagermeester is auteur én dierenarts en schrijft jeugdboeken over zijn dierenartspraktijk. Ik verslond zijn volledig oeuvre. Ik denk dat het de eerste echte leesboeken - zonder prentjes - waren die ik las. Enkele jaren later kreeg ik trouwens een grote hondenangst en werd de 'dierenartsdroom' opgeborgen.


Na mijn 'dierenartstijdperk' was ik klaar om andere genres te ontdekken. Ik kreeg het boek De Heksen van Roald Dahl cadeau. Een spannend boek en zelfs een tikkeltje eng! Dat was voor mij iets nieuws. Ik las vervolgens verschillende van zijn boeken, zoals Matilda, de GVR en Sjakie en de chocoladefabriek. Ik hield van de fantasie en spanning in zijn verhalen.
Dat soort boeken vond ik ook bij Marc De Bel. Ik was grote fan van de Boeboeks en De zusjes Kriegel. Ik las van beide reeksen verschillende boeken. Tegen het einde van de lagere school was mijn favoriete boek De katten van Kruisem. Een boek met minder fantasie dat helemaal past in de dramatische wereld van een tiener. Het is een van de weinige boeken die ik meerdere keren las.

Mijn allergrootse jeugdheld in de lagere school was ongetwijfeld Pippi Langkous. Ik las de boeken, maar ik hield het meest van de films. We hadden er verschillende op video. Als ik ziek was, mocht ik altijd een film kijken en dan was kiezen niet moeilijk: Pippi Langkous natuurlijk. We gingen ook naar de musical en dat was fantastisch, met een echt paard op het podium! Ik vergeet het nooit. De eigenwijze Pippi die lekker haar zin deed; het was mijn grote heldin.

We hadden thuis een grote stripcollectie. In het bureau van mama stond een boekenkast vol. Een aantal van Suske en Wiske, Kuifje, Jommeke, Asterix en Obelix ... en de volledige collecties van Nero en De Kiekeboes. Tot op vandaag houden mijn ouders de collectie van De Kiekeboes up-to-date. Het waren mijn lievelingsstrips. Nero vond ik saai en stom. De Kiekeboes daarentegen vond ik fantastisch. Het was thuis altijd 'vechten' wie als eerste het nieuwe exemplaar mocht lezen. Als ik me even verveelde, was een strip altijd een goede uitweg. Tot ik het huis uitging, bleef ik ze met veel plezier lezen.

Vakantielezer met uitzonderingen
Tijdens mijn tienerjaren in het secundair onderwijs las ik veel minder. Door veel hobby's en meer tijd achter de computer verdween het lezen uit mijn dagelijkse leven. Wel was ik een echte vakantielezer. Het was een traditie om voor de vakantie naar de bibliotheek te gaan. Op vakantie spendeerde iedereen van ons gezin veel tijd aan boeken lezen. Ik kon dan wel tien boeken uitlezen op twee weken tijd! Ik las nog altijd met veel plezier, maar vond er doorheen het jaar 'geen tijd' voor.

Voor twee boekenreeksen maakte ik een uitzondering en vond ik doorheen het jaar wel tijd. De eerste was - hoe kan u het toch raden? - Harry Potter. Ik ben een kind van de Harry-Pottergeneratie. Het begon uiteraard al in de lagere school. De eerste twee boeken ontleende ik via de bibliotheek. Ik was meteen verkocht. Daarna was het steeds wachten tot de Nederlandse vertaling uitkwam van het volgende boek. Ik leefde toe naar die momenten. Niet dat ik 's nachts in een lange rij ging aanschuiven om het nieuwe exemplaar te bemachtigen. Ik zorgde wel dat ik altijd binnen de paar weken het nieuwe boek kon lezen. Het waren wederom de spanning en fantasie die mij helemaal 'betoverden'.
De andere reeks was Huis van de nacht van P.C Cast en Kristin Cast. Ik had nog nooit van de reeks gehoord toen ik het eerste boek op Kerstmis cadeau kreeg. De twaalf boeken gaan over een bijzondere vampierenschool. Het thema sluit dus nauw aan bij Harry Potter. In deze boeken zit nog net iets meer 'puberdrama' verwerkt. Na het lezen van het eerste boek was ik geprikkeld om ook de rest van de reeks te ontdekken.
De boeken die ik in mijn tienerjaren op vakantie las kan ik moeilijker concreet benoemen. Ik had buiten de twee bovenstaande reeksen niet echt favoriete auteurs. Ik ging meestal zonder plan naar de bibliotheek en koos boeken op basis van titel, cover en flaptekst. Enerzijds las ik graag probleemboeken en ik kan me herinneren dat ik heel wat boeken van Dirk Bracke heb gelezen.
Nog vaker koos ik voor boeken met een historische achtergrond. Dat is natuurlijk een breed genre. Boeken over de middeleeuwen - met eventueel een vleugje fantasie - tot boeken over de oorlog. Over dat laatste thema las ik veel boeken. Ik vond het altijd boeiend om in detail over het menselijke aspect van de oorlog te lezen. Zo herinner ik me dat het boek Allemaal willen we de hemel van Els Beerten een erg diepe indruk op me achterliet. Hoewel ik er nog weinig over weet, zie ik het nog altijd als het beste jeugdboek dat ik gelezen heb.

Theatertijd
Tijdens mijn bachelor kunst- en cultuurbemiddeling bleef mijn leesgedrag zowat hetzelfde. Mijn cultuurparticipatie schoot wel als een pijl omhoog. Het was tijdens de opleiding verplicht om wekelijks aan cultuur te participeren. Het voelde echter niet als een verplichting. Gaandeweg ontdekte ik mijn liefde voor theater. Op twee jaar tijd zag ik een heleboel voorstellingen. Ik leerde verschillende theatervormen en gezelschappen kennen en ontwikkelde zo mijn eigen voorkeuren. Mijn favoriete gezelschappen zijn FC Bergman en De Nwe Tijd. Ook in het jeugdtheater verveel ik me als volwassene absoluut niet.

Beeld uit Van den Vos van FC Bergman in het Toneelhuis in 2013. Deze grootse productie was één van de eerste voorstellingen die ik tijdens mijn opleiding zag en liet een diepe indruk op mij na. Het samenspel van decor, video, muziek en acteurs was zo indrukwekkend.
Tijdens mijn job als kampmedewerker bij Gekkoo vzw raakte ik terug geboeid door kinderboeken. Ik schreef vele kampen uit en probeerde hier altijd kinderboeken in te verwerken. Ik ben ervan overtuigd dat een goed verhaal - met mooie prenten - kinderen helemaal kan meetrekken in een thema. Ik introduceerde er ook de kamishibai, een Japanse verteltechniek waarbij je een verhaal vertelt aan de hand van prenten die in een klein theatertje zitten. Deze techniek had ik leren kennen tijdens mijn stage in het ABC-huis, waar ik veel inspiratie opdeed over wat je allemaal met boeken kan doen.

De favorieten van nu
Sinds het einde van mijn secundair onderwijs is mijn leesgedrag weinig veranderd. Ik blijf voornamelijk een vakantielezer. Met de start van mijn lerarenopleiding probeer ik hier natuurlijk terug verandering in te brengen. Ook mijn genrevoorkeur is ongeveer hetzelfde gebleven. Het probleemboek maakte plaats voor de psychologische roman. Daarnaast lees ik graag historische verhalen of boeken over oorlog en verzet.
De Engelenmaker van Stefan Brijs las ik nog in het secundair onderwijs en was volgens mij een van de eerste echt literaire werken die ik las. Het is zo'n bijzonder en fascinerend verhaal dat echt tot nadenken aanzet. Ook zijn boeken Post voor mevrouw Bromley en Maan en Zon - weliswaar heel andere thema's - wisten me te smaken.
Lize Spit is voor mij momenteel de ster van de Vlaamse literatuur. Het smelt en het recente Ik ben er niet grijpen zo naar de keel. Dit noem ik echt een psychologische roman.
Kader Abdolah liet me met Het huis van de moskee terug mijn liefde voor meer historische verhalen ontdekken. Ik vond het een prachtig, complex boek met veel verhaallijnen en sterk historisch kader waar ik veel van bijleerde. Ik las ook Het pad van de gele slippers en kijk uit naar meer.
En tenslotte is Jonas Jonasson mijn favoriet als het wat luchtiger en absurder mag zijn. Weinig schrijvers slagen erin me bij een boek luidop te doen lachen. Jonasson is daar voor mij de kampioen in. Ik las al meerdere van zijn boeken, letterlijk met veel plezier.

Literair competentieniveau
Vanuit deze auteurs en titels kan ik mijn literair competentieniveau bepalen. Ik herken mezelf als lezer in niveau vier. Ik hou ervan om de personages te doorgronden. Een boek mag aanzetten tot nadenken en ik geniet ervan om op zoek te gaan naar motieven en verbanden in het boek. De structuur mag complex en onvoorspelbaar zijn.
Dat boeken met literair competentieniveau vier veel algemene kennis veronderstellen, vind ik duidelijk terug in De engelenmaker en Het Huis van de moskee. Voor De engelenmaker heb je heel wat kennis van de biologie en genetica nodig om het boek volledig te begrijpen. Ondanks de verklarende woordenlijst op het einde van Het huis van de moskee heb je heel wat culturele bagage nodig om het verhaal te kunnen volgen. Dat je via fictieboeken je algemene kennis kan bijschaven, vind ik zelf een leuke bijzaak.
Ook boeken van een lager literair competentieniveau vind ik fijn om te lezen. Zo zou ik de luchtige boeken van Jonas Jonasson, bijvoorbeeld De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, in niveau twee categoriseren. Een verhaal met een duidelijk hoofdpersonage, een meeslepende verhaallijn en veel actie.
Het Smelt van Lize Spit zie ik als een boek van niveau drie. Het heeft een moeilijk psychologisch thema, maakt heel wat tijdssprongen maar heeft toch een duidelijke structuur en een duidelijke hoofdlijn.

De boeken die ik momenteel graag lees schommelen dus tussen literair competentieniveau twee, drie en vier. Ik denk dat het normaal dat je als lezer tot verschillende niveaus wordt aangetrokken. Boeken van niveau vijf en zes heb ik nog nooit gelezen. Daar wil ik me binnenkort zeker eens aan wagen.