LECTUURFICHE ALLEMAAL WILLEN WE DE HEMEL
Beerten, E. (2008) Allemaal willen we de hemel
Amsterdam-Antwerpen: Querido

1943. De Tweede Wereldoorlog is volop aan de gang. In een Vlaams dorp probeert iedereen de juiste, goede keuzes te maken. Maar wat is die juiste keuze, midden in de oorlog? Ward Dusoleil en Jef Claessen, beste vrienden en beide 18 jaar, willen helden zijn. Renée, zus van Jef, is verliefd op Ward en zijn magisch saxofoonspel. Remi, de kleine broer van Jef en Renée, kijkt op naar de jongens. Voor hem zijn ze al helden. Maar dat is voor Ward niet genoeg. Hij trekt naar het oostfront, voor het Vlaamse volk en vaderland. Een keuze die een enorme impact heeft op de familie Claessen en het hele dorp.
Allemaal willen we de hemel speelt zich af in de periode 1943-1947. Enkel de proloog en epiloog blikken vooruit naar het jaar 1967. Het boek is opgedeeld in kleine hoofdstukken waarbij telkens het jaartal wordt weergegeven. Het verhaal maakt regelmatig tijdsprongen tussen de verschillende jaren tijdens en vlak na de oorlog. Beerten maakt gebruik van een meervoudige vertelsituatie. Er zijn vier personages die om de beurt aan het woord komen vanuit hun ik-perspectief. Het verhaal speelt zich grotendeels af in een Vlaams dorp in de provincie Limburg. Daarnaast spelen er zich ook stukken af aan het oostfront en in Duitsland.
Els Beerten is erin geslaagd een oorlogsroman te schrijven die niet draait rond heftige veldslagen, spannende avonturen en achtervolgingen. Dit boek gaat over mensen, relaties en keuzes. Het toont de psychologische kant van een oorlog.
De keuze voor vier vertellers is in het begin wat wennen. Jef, Renée, Remi en Ward nemen om de beurt het woord. Je krijgt hier geen aanwijzingen voor, je moet dit zelf al lezend ontdekken. Tijdens de eerste hoofdstukken is het wat zoeken. Wie zou hier nu aan het woord zijn? Na een tijdje ken je de typische kenmerken van de verschillende vertellers en lees je zonder aarzelen. Deze meervoudige vertelsituatie maakt het boek een stuk interessanter. Je krijgt veel meer psychologische diepgang doordat je in vier verschillende hoofden kan kijken. Bovendien maakt het je ook benieuwd en gemotiveerd om verder te lezen. Hoe zou een ander personage dit beleefd hebben? Hoe gaat hij of zij hierop reageren?
Wat is een held en hoe word je er één? Wil je echt wel een held zijn? En voor wie dan? In complexe oorlogstijden, waar elk verhaal meerdere kanten heeft, geen gemakkelijke vragen. Iedereen probeert de juiste keuzes te maken, het goede te doen en zichzelf te bewijzen. Met de persoonlijke bagage die je hebt, geeft dat soms grote verschillen. Kan je elkaar dan toch nog begrijpen en zelfs graag zien? Op al deze vragen wordt in Allemaal willen we de hemel een antwoord gezocht. Dit verklaart ook de sprekende titel van het boek. Dat niet alle antwoorden gevonden worden, maakt het verhaal des te sterker.
Bij een dik boek stel ik mezelf altijd de vraag of het zijn bladzijdes waard is. In dit geval kan ik alleen maar volmondig ja antwoorden. Vijfhonderd bladzijdes lang weet Els Beerten me te boeien. Met een ingetogen schrijfstijl, zonder veel flitsende scènes, is dat niet evident. Toch had ik zo graag nog verder gelezen. Het grote aantal pagina's was nodig om dit verhaal op de juiste manier te brengen. De diepgang en complexiteit in Allemaal willen we de hemel zijn maar in weinig (oorlogs)romans terug te vinden.
"Zo zitten we daar een tijd, op de grond, tegen de muur, met zeven celgenoten om ons heen, die praten, zwijgen, hangen, liggen, zitten, met open ogen, met gesloten ogen, met veel geduld, met weinig geduld, zonder geduld. Maar allemaal kunnen we niets anders doen dan wachten. En hoe dicht ik ook tegen mijn celmaat naast me zit, hoe warm zijn lichaam ook aanvoelt, hoe vriendelijk hij ook voor me is, wachten doen we allemaal alleen."
(Beerten, 2008, p. 312-313)